Un mundo unido, jamás será vencido

De bus stopt aan een park bij gebrek aan een exact adres. Argenis gaat de plek zoeken waar we straks moeten zijn. We maken van de gelegenheid gebruik om onze zelfgemaakte versie van ‘leef’ te oefenen. We zijn hier met de meerderheid die ervoor koos, na een lang en diep democratisch gesprek (er ontstond zelfs een housenummer over).

Argenis komt terug met zijn vriend en huisgenoot Antonio, een Nicaraguaan die al 20 jaar in Costa Rica leeft en daar nu het laatste jaar de vluchtelingen opving en wegwijs maakte. Hij zit in een rolstoel wegens kanker. De combinatie van twee gevechten.

Nog op straat ontmoeten we Félix Maradiaga. Hij wordt door aardig wat mensen getipt als de toekomstige president van Nicaragua. In vloeiend Engels geeft hij zijn perspectief op de situatie. Het maakt indruk.

We worden naar een zaaltje geleid vol blauw-witte mensen. We herkennen meteen Alex Vanega, de marathonloper die al ettelijke keren in de gevangenis belandde omdat hij al lopend in blauw-witte kleren het land doorkruiste uit protest. Telkens als hij werd vrijgelaten deed hij meteen weer zijn bekende plunje aan en ging weer lopen.

De activiteit wordt ingezet met het Nicaraguaanse volkslied, uit volle borst. Daarna volgt het Costa Ricaanse volkslied, uit dankbaarheid. Voor de slachtoffers kan enkel de stilte spreken.

Een bariton en één sopraan zingen samen een ode aan de strijdende vrouwen en de moeders die hun kinderen verloren. De vrouw verbergt haar gezicht achter een poezenmasker. Een man achteraan maakt gebruik van elk dood moment om een slogan te roepen. De anderen vallen allemaal in.

“Un pueblo unido, jamás será vencido!” (een verenigd volk zal nooit worden overwonnen)

“Eran estudiantes, no eran delinquentes” (het waren studenten, geen delinquenten)

“Que se van, se van y nunca volveran” (dat ze weggaan en nooit terugkomen)

Ik word uitgenodigd om mee aan de tafel vooraan te zitten om de Belgische groep te vertegenwoordigen. Enigzins verrast, maar vooral nederig tussen zo veel moed schuif ik aan.

We krijgen getuigenissen van de willekeur waarmee mensen worden opgepakt en van de folteringen in de gevangenis. De jongen aan de micro krijgt tussen zijn tranen geen woord meer gezegd. Hij wordt aangemoedigd met meer slogans.

Zelf spreek ik over de moed die we gezien hebben en die ons inspireert. We zullen een stukje van die moed mee naar huis nemen om daar mensen wakker te schudden en zo bij te dragen aan die broodnodige internationale steun. Geen lichtzinnige belofte.

Met hun eigen versie van Leef, met Spaans refrein, zingen onze jongeren de Nicas nog wat moed in. Nicaragua en België liggen even naast elkaar.

Geef een reactie